Geen bestuurder wordt vrolijk van taaie en steeds terugkerende vraagstukken op het gebied van veiligheid. Of dat nu concreet overlast van jeugd betreft, autobranden, hennepkwekerijen, verwarde personen of verschijnselen die zich laten kwalificeren als ondermijning. Het lijkt vaak onoplosbaar. De noodzaak voor een andere aanpak wordt dan ook gaandeweg onderkend, maar hoe breng je deze in de praktijk?
Het besef dat repressie, handhaving en nieuwe regelgeving als antwoord op onveiligheid hun houdbaarheidsdatum zijn genaderd of zelfs al overschreden hebben, wint meer en meer terrein. Steeds duidelijker wordt dat het werken aan véiligheid uiteindelijk meer vruchten afwerpt dan het reageren op ónveiligheid. Desondanks wordt investeren in meer veiligheid traditioneel vertaald naar plannen waarin terminologie als aanpakken, repressie, bestrijden, tegengaan, etc. de boventoon voert (Marc Schuilenburg over positieve veiligheid).
De gedachte dat het realiseren van zowel de objectieve als subjectieve veiligheid een nieuwe benadering veronderstelt, vindt inmiddels zijn weg naar lezingen, bijeenkomsten en zelfs leergangen. Burgemeesters, beleidsmedewerkers en andere professionals krijgen aangereikt hoe het óók kan. Desondanks blijft het vertalen van de aangereikte inzichten naar de praktijk in de eigen gemeente een forse uitdaging.
Het werken aan positieve veiligheid, zoals het nieuwe perspectief nu vaak ‘geframed’ wordt, veronderstelt het maximaal investeren in vertrouwen, verbinding en het goed samenwerken tussen alle partijen, die daarbij een rol (kunnen) spelen. Meer nog dan bij het accent leggen op het bestrijden van onveiligheid, waar politie, OM en bestuur primair leidend zijn, komt dan een breed spectrum van actoren en organisaties in beeld. Denk naast de vaste ketenpartners onder andere aan woningcorporaties, scholen, plaatselijk middenstand, zorginstanties en natuurlijk niet in de laatste plaats aan de wijkbewoner zelf.
Meer veiligheid en veiligheidsbeleving is per definitie vaak het resultaat van het inzetten op zaken die niet direct op veiligheid zijn gericht, maar daar wel degelijk op van invloed zijn. Om die reden zou het standaard een mee te nemen aandachtsveld moeten zijn bij keuzes op het gebied van infrastructuur, huisvesting, recreatie, zorg, etc. Per definitie zaken die medebepalend zijn voor sociale binding en dus voor veiligheid.
Belangrijke vraag is echter hoe goed partijen, die op veiligheidsgerelateerde onderwerpen binnen de gemeente actief zijn, bewoners incluis, elkaar in de praktijk weten te vinden en beseffen dat hun handelen en bereidheid tot samenwerken direct van invloed is op de sociale veiligheid. Dit geldt uiteraard het formele directieniveau, maar misschien nog wel meer in informele zin op de werkvloer.
Beste burgemeester, het zal inmiddels genoegzaam bekend zijn waar de kansen liggen bij het investeren in positieve veiligheid, maar waar liggen binnen uw gemeente concreet de kansen en bedreigingen. Worden de dwarsverbanden en mogelijkheden voldoende door partijen onderkend? Vinden ze elkaar makkelijk in de praktijk? Wordt de relatie van het handelen met sociale veiligheid voldoende beleefd?
Bent u gebaat bij een beeld van de actuele situatie binnen uw gemeente, dan schets ik u graag de mogelijkheden om hieraan, samen met ondergetekende, op een leuke en resultaatgerichte manier invulling te geven. U heeft daarmee een ideaal handvat om het verder stimuleren van positieve veiligheid naar de praktijk te vertalen.
Ries Ouwerkerk