In het bedrijfsleven is het duidelijk. Succesvolle ondernemingen hebben gemeen dat ze in staat zijn snel en flexibel in te spelen op nieuwe omstandigheden en behoeften. Bedrijven sturen dan ook meer en meer op deze wendbaarheid of ‘corporate agility’. Is wendbaarheid voor het veiligheidsdomein ook een bepalende factor voor succes en, zo ja, wordt er dan wel voldoende op deze ‘public agility’ gestuurd?
Dat er veel gaande is in de veiligheidssector behoeft nauwelijks betoog. Waar het gaat om het reageren op onveiligheid of stimuleren van veiligheid, wordt steeds duidelijker dat de vertrouwde aanpakken, die zijn gebaseerd op meer capaciteit, aanpassen van regelgeving en strengere handhaving, hun houdbaarheidsdatum hebben bereikt. Dit laat weliswaar onverlet dat er meer capaciteit nodig is, maar voor het vinden van duurzame oplossingen zijn nieuwe en andere invalshoeken nodig. De groeiende belangstelling voor hetgeen nu geframed wordt als ‘positieve veiligheid’, met meer aandacht voor sociale cohesie, verbinding en vertrouwen, vormt hier een goede illustratie van.
De zich snel ontwikkelende technologische mogelijkheden bieden zowel de kwaadwillenden (geraffineerde vormen van cybercrime) als de goedwillenden (onderling contact buurtbewoners, meedenken bij ‘cold cases’, Automon als variant op Pokémon Go, Veilige Buurt app, etc.) legio nieuwe mogelijkheden.
Tel hierbij op de groeiende verantwoordelijkheid die burgers geacht worden te nemen voor de veiligheid in hun eigen omgeving (burgerparticipatie) en duidelijk zal zijn dat omstandigheden voorlopig zullen blijven wijzigen in het veiligheidsdomein. Deze zich bij voortduring wijzigende omstandigheden brengen de fundamentele vraag met zich mee of naast alle thema’s waarmee een gemeente zich in relatie tot veiligheid bezighoudt (overlast, preventie, veilig wonen, veilig ondernemen, verkeer, evenementen, etc.), ook wendbaarheid als thema een eigen insteek en aanpak veronderstelt. Wendbaarheid als het creëren van die condities die snel en flexibel reageren op nieuwe situaties mogelijk maakt.
Grofweg dient zich het vergelijk op met V&D en Über. Ben je als gemeente de organisatie die veiligheid nog steeds benadert op de haar vertrouwde wijze en zijn de resultaten redelijk, maar wel met de vraag of dat zo blijft? Of zie je als gemeente bij voortduring waar momenteel de nieuwe kansen liggen en durf je, zelfs als de omgeving of regelgeving daar nog niet helemaal aan toe is, nieuwe stappen te verkennen en snel te leren van de ervaring?
Drie vragen die een eerste indicatie geven waar jouw gemeente staat op de schaal van V&D tot Über:
#1. Kent de gemeente een werkvorm om bij een veiligheidsvraagstuk mensen van buiten de sector (politie, bestuur, OM, etc.) mee te laten denken over oplossingen?
Gemeenten die letterlijk de bakker, de slager en soms ook schoolkinderen als ‘friskijkers’ laten meedenken over veiligheidsvraagstukken, krijgen perspectieven en informatie aangereikt die veelal leiden tot verassende invalshoeken en creatieve oplossingen, passend bij actuele mogelijkheden.
#2. Worden bij het bedenken van nieuwe aanpakken en oplossingen bestaande richtlijnen en regelgeving als uitgangspunt genomen of worden de grenzen juist opgezocht?
Waar lef is om de bekende taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden even te ‘parkeren’, komen oplossingen op tafel waar niet eerder aan is gedacht en die op enigerlei wijze later toch vaak inpasbaar blijken in de actuele verantwoordelijkheidsstructuur.
#3. Worden intern en in de samenwerking met politie en OM nieuwe ideeën gestimuleerd of worden aanpakken die zich reeds bewezen hebben als (vertrouwd) uitgangspunt genomen bij idee-ontwikkeling?
Het loslaten van een bekende aanpak en uitstellen van een oplossingsvoorstel totdat gekeken is naar de grondoorzaak van het probleem, er bijvoorbeeld vertaald is naar metaforen en gekomen is tot de échte vraag, leidt uiteindelijk sneller tot een adequate oplossing dan het direct vanuit de probleemstelling komen tot een (vertrouwde) aanpak.
Er zijn vele stappen denkbaar die bijdragen aan het doorbreken van vaste patronen en het creëren van condities waarin slimme aanpakken voor nieuwe situaties worden bedacht. Stappen die aan de ene kant een mindset bevorderen die is gericht op innovatie en nieuwe mogelijkheden en aan de andere kant ook een gerechtvaardigd vertrouwen bewerkstelligen dat er ook voor nu nog onbekende vraagstukken straks snel passende en creatieve oplossingen bedacht zullen worden.
Iedereen herkent het ongetwijfeld in het dagelijks leven. Eenvoudige maar zeer effectieve vindingen waarbij zich direct de gedachte opdringt van ‘dat had ik ook kunnen bedenken’. Meestal is dat ook zo, maar ontbraken simpelweg de condities of de omgeving waarbinnen een dergelijk vernieuwend idee nu eenmaal eerder ontstaat dan in het dagelijkse vertrouwde werkpatroon. Interessanter dan het kopiëren van bepaalde ideeën is dan ook om te kijken naar hoe anderen condities creëren waaronder aan idee-ontwikkeling wordt gedaan.
Waar Kodak, Free Record Shop en V&D hun rigide denken uiteindelijk met een faillissement moesten bekopen, zal dat niet het lot zijn van de veiligheidssector, maar daar staat wel tegenover dat bij het stimuleren van sociale veiligheid veel geleerd kan worden van bedrijven die wendbaarheid en creativiteit tot prioriteit hebben gemaakt.
Ries Ouwerkerk